woensdag 30 november 2011

De man met de buil 11


Wanneer ik wakker word, ligt mijn hoofd op Linda’s schouder en drukt de riem van de babystoel in mijn lies. Panty Benny kijkt me nors aan door de achteruitkijkspiegel. Hij heeft de panty nog niet lang geleden uitgedaan; de afdruk van de elastiek is nog te zien in zijn nek. Vreemd genoeg komt het niet in me op dat Linda en Benny misschien een koppel zijn. Dat zal pas later tot me doordringen, wanneer hij zijn arm rond haar middel zal slaan en haar ‘mijn meissie’ zal noemen. Op dit moment ben ik er nog van overtuigd dat hij me kwaad aankijkt omdat ik Linda’s schouder een beetje ondergekwijld heb.

Ik vraag me af hoe lang ik hier gelegen heb. We zijn in ieder geval een heel eind buiten de stad. We rijden over een trieste steenweg.
“Waar gaan we heen?” vraag ik richting achteruitkijkspiegel. De bloemenkrans begint te trillen van verontwaardiging.
“Gaat je niet aan.” En dan, op dezelfde snauwende toon, “Linda, blinddoek die malloot.”
Mijn buil begint te jeuken. Dit is geen leuke wending. Ik waande me een handlanger, maar blijk niet meer dan een ordinaire gegijzelde. Hoe lang zou het duren voor mijn vrouw beseft dat ik vanavond niet thuiskom met de aardappelen?