woensdag 24 augustus 2011

De man met de buil 4

Hoewel ik nooit veel naar films gekeken heb – de meeste acteurs herinneren me alleen maar aan alles wat ik niet ben – en ik dus niet weet hoe de gemiddelde overvaller eruit hoort te zien, heb ik een donkerbruin vermoeden dat het exemplaar dat voor mijn neus staat er niet gemiddeld uitziet. Om te beginnen is het me niet helemaal duidelijk hoe ze straks op haar naaldhakken de aftocht wilt blazen. Bovendien houdt ze haar revolver vast alsof het een sigaret is. Het is me een raadsel hoe ze erin geslaagd is om me er zo’n harde stomp mee te geven. Het hele beeld is zo komisch dat ik begin te grinniken.

Haar roze kauwgom was me niet opgevallen tot ze er een misprijzend klakgeluid mee maakt. Ze staat me met één opgetrokken wenkbrauw aan te kijken, haar revolver nonchalant naar de vloer richtend. Nu pas merk ik dat daar een tiental mensen liggen, de handen op hun hoofd.

maandag 15 augustus 2011

De man met de buil 3

Grootse dingen gebeuren meestal wanneer je even niet kijkt. Zo werd mijn ontslag twee keer bekendgemaakt terwijl ik op het toilet zat en bedroog mijn vrouw me maandenlang met haar kinesist. Waarbij ze na elke afspraak benadrukte dat ze geen zwaar huishoudelijk werk mocht verrichten. Dus dweilde, streek en stofzuigde ik dat het een lieve lust was.

Mijn zoektocht langs de straathoeken van Vlaanderen verloopt in decrescendo. Na een week zinloos ronddolen besteed ik amper nog ergens aandacht aan en is mijn hoofd in een permanente mistige waas gehuld. Zo ook deze vrijdagnamiddag. Net voor ik het voor bekeken hou, stap ik een supermarkt binnen om de ingrediënten voor het avondeten te kopen. Met mijn blik op oneindig tast mijn linkerhand naar een rood winkelmandje en duwt mijn rechter het poortje open. Tot ik de harde metalen por op mijn borstbeen voel, heb ik dan ook geen benul van de grootse gebeurtenis die zich op dat moment afspeelt.

zondag 7 augustus 2011

De man met de buil 2

Vandaag begon zoals alle andere dagen. Ik stond op, deed er precies negen minuten zesendertig over om me te scheren en te wassen, ontbeet en vertrok naar het werk. Naar goede gewoonte stopte de bus vijf meter bij me vandaan, ook al was ik de enige die zijn hand opstak, en reageerde geen enkele collega op mijn “Goeiemorgen deze morgen!”

Midden op de dag val ik stil. Ik heb brieven beantwoord en paperclips gesorteerd, telefoons doorgeschakeld en planten water gegeven. Dat is het moment waarop het knagende gevoel begint. Toegegeven, ik zou niet misstaan als archiefkast. Ik ben wat blokkig van aard. Toch wil ik graag dat er meer is aan het leven. Ook al ben ik niks speciaals en heb ik elke ambitie om dat nog ooit te worden reeds lang geleden opgeborgen.

Dus ga ik opnieuw op zoek. Naar straathoeken die ik nog niet ken. Naar ongekende hoogten. Slenterend en steunend. Zonder de hoop een antwoord te vinden sleep ik me van hoek naar hoek, van wijk naar wijk.